Column: Klaverjassen
Kerst in coronatijd. Anders dan anders, ook voor ons. Niet met de hele familie bij elkaar en gourmetten, maar om beurten en op afstand. Maar wij maken er het beste van.
“Wat zullen we nu eens doen?”, vroeg mijn schoonmoeder na afloop van het kerstdiner op kerstavond. Ik weet niet waar ik het vandaan haalde, maar ik riep ineens: “Klaverjassen!”. Ik zag de ogen van mijn schoonvader oplichten en hij toverde direct een pakje kaarten tevoorschijn. Mooi, ik had een bondgenoot.
Mijn schoonmoeder en vriend stonden niet meteen te springen. Mijn vriend mompelde nog dat een potje pesten ook leuk was, maar uiteindelijk lieten ze zich gewillig rondom de tafel parkeren. Volgens mijn vriend was de uitleg met termen als ‘introeven’, ‘zo nat als een gieter’ en ‘de boer is troef’ net als de Jiskefet aflevering ‘Stiften’: één groot abracadabra. Maar na wat spelletjes met de kaarten open op tafel, kreeg hij de smaak te pakken.
Klaverjassen zit in mijn bloed. Wij waren er thuis vroeg bij. Mijn broer spande de kroon, hij kon het op de kleuterschool al. Bij opa en oma in Alkmaar of bij pake en beppe in Grou, er werd altijd gekaart. Soms in verschillende teams; in groepje aan de grote tafel, de koffietafel en ergens in de hoek van de kamer. Geconcentreerde stilte afgewisseld met luide kreten als ‘Jullie zijn nat!” en “Dat was de pitslag!”. Maar ook in ons eigen gezin is het spelletjes populair; op vakanties, weekendjes weg en regenachtige zondagen. Altijd klaverjassen.
Mijn vriend had tot nu toe de kont tegen de kribbe gegooid. Klaverjassen was niets voor hem. Op het nieuws dat hij het nu ook kon, werd in de familieapp dan ook met een hoop smiley’s en duimpjes omhoog gereageerd.
Op eerste kerstdag gingen mijn vriend en ik naar mijn ouders. We waren nog niet eens binnen of mijn vader stond al met de kaarten te schudden. “Wie tegen wie?”, vroeg hij. Waarna hij mijn vriend waarschuwde: “En niet verzaken jij!”. Ik zag de door mijn vader geschreven briefjes al op de tafel liggen, de rijtjes met troef, niet-troef en roem. Het klaverjasvuur was ontstoken.
Met de potjes kwamen ook de herinneringen en anekdotes. Oma die o zo graag klaverjassen mocht, maar zulke slechte ogen had, dat ze met een vergrootglas haar kaarten bestudeerde. Oom Harald die, als hij een mooie slag maakte, met z’n bulderlach de hele tafel schudden liet. En natuurlijk pake, die direct in de auto sprong als heit hem op een zondag opbelde voor een potje klaverjassen bij ons thuis. Pake, die tot z’n negentigste toe alle weken fanatiek aan het kaarten was.
Tegen de tijd dat het Oud en Nieuw was, was mijn vriend een volleerde klaverjasser. Met mijn broer en schoonzusje hebben we het spelletjes de hele avond gespeeld. En nog meer anekdotes over dronken potjes in het studentenhuis en over geniepige tactieken voor het ‘seinen’ passeerden de revue. Waarop mijn vriend bij het volgende potje direct deed alsof hij moest hoesten en daarbij op zijn hart sloeg.
Het was een kerst en Oud en Nieuw in klein comité. Maar eigenlijk waren er meer mensen dan voorgaande jaren. Al die potjes klaverjassen brachten de familie, ook die wie er jammer genoeg niet meer zijn, voor één keer weer eens bij elkaar.
Voor Omrop Fryslân schrijf ik eens in de twee weken een column. Deze is te beluisteren in het Fries via: https://www.omropfryslan.nl/nijs/1019436-kollum-klaverjasse