Column: onze moestuin
Zoete aardbeien, wel acht soorten sla, verse kruiden en prachtige artisjokken (waar we eigenlijk een beetje mee zitten, want hoe in vredesnaam eet je zo’n ding?) Onze moestuin is gul. Dat was vier jaar geleden wel anders…
Het was december 2016 toen we ons huis voor het eerst zagen. We moesten wel even door de ‘winter’ heen kijken. Drie lappen grasland met twee vredig grazende dwergpony’s. Laten we zeggen een project. Want dit moest een moestuin worden. Gelukkig had mijn vriend er wel wat ervaring mee, want mij was zo’n moestuintje van de Appie zelfs nog nooit gelukt.
Wij aan de gang. Maar wat een werk! Eén regenbui en het onkruid schiet als een speer uit de grond. Dat groentes in de supermarkt zo goedkoop zijn? Dat kan toch helemaal niet?!
Het eerste jaar was wat houtje touwtje, maar nu na vier jaar – met hulp van de schoonouders die elk weekend fanatiek staan te schoffelen – kunnen we het intussen aardig behapstukken. Iedereen krijgt een rondleiding. En ik hoor mezelf trots vertellen over de aubergine plantjes en de van takken zelfgemaakte boontjes constructie. De kennis komt niet uit de boeken, maar gewoon door te doen en vooral door verkeerd te doen.
Zo slagen dit jaar pas de tomaten. Ieder jaar opnieuw de rot erin. En weet ik nu ook dat twee courgette planten meer als genoeg zijn. Een jaar hadden we zo’n tien geplant en kwamen de courgetten mij, mijn vriend, de familie, vrienden en daar óók weer vrienden van, de neus uit. En dat het belangrijk is om het onkruid tussen de sla weg te halen. Us mem (mijn moeder) zou een keer wat sla plukken en toen hadden we om het hapje een klavertje in de mond.
Om het helemaal af te maken moest er maar eens een kas komen. Maar wat zijn die dingen duur! Nu zijn wij niet van die geld-over-de-balk-smijters. Daarbij kopen we graag tweedehands. Beter voor het milieu ook. Wij twee weken lang Marktplaats afstruinen. Ik kon op een gegeven moment geen kas meer zien. Overal stond bij: ‘zelf uit elkaar halen’. Wat een gesodemieter. Dus wij op naar de kassenboer.
Vastberaden. Het moest een kleintje worden van polycarbonaat. De kar achter de auto, zodat we het ding direct mee konden nemen. De handgel in de tas, want het was nog volop coronatijd. Naast het wekelijkse bezoek aan de supermarkt, waren wij nog nergens geweest. Maar hoe moesten wij ons adviseren laten? Je gaan niet met zo’n verkoper in een kas staan praten. Ook aerosolen groeien lekker in zo’n ding.
Drie uren later en schor van het schreeuwen (op afstand waren we toch maar met iemand in gesprek gegaan) stonden we weer bij de auto. De kar leeg. Maar toch geslaagd. De buit: een grote glazen kas met automatische temperatuur-regeling. Het ding was zo groot dat het met speciaal vervoer moest komen. Wij waren bij een kleintje begonnen, maar als Sjakie in de chocoladefabriek konden wij al het moois niet weerstaan en waren we steeds een kasje op geschoven.
Maar wat een plezier hebben we ervan. Om even in het thema te blijven; het groeit als kool. Ik heb er een stoel in gezet. Er is niets zo mindfulness als het dieven (de kleine takjes weghalen) van de tomatenplanten.
De kookwekker gaat. De Opperdoeser aardappels (die je hier eigenlijk zo niet noemen mag) zijn klaar. Serveert met gesmolten boter, een schepje doperwten en wat schijfjes rode biet, die je even moet laten sudderen in balsamcio-azijn, een uitje en een lepel suiker. Met een vers eitje van eigen kippen.
Loopt het water jullie al in de mond?
Het is een rijkdom. Ook al heb je maar een halve vierkante meter; begin een moestuin.
Eet smakelijk!