Column: New York

 

 

 

New York

Wij hebben thuis een prachtige plek. Niks te klagen. Een paradijs. En in Coronatijd een mooie vakantiebestemming voor vrienden uit de Randstad. Maar langzaamaan betrap ik mijzelf op fantasieën over verre oorden. Na ons kampeertripje in de achtertuin – wat geweldig was, daar niet van –  lonkt het buitenland. Andere taal, andere mensen en ander eten.

Gisteren had ik het met een vriendin over een voornemen uit de studententijd: voor ons jubileum een tripje naar New York. Al kan dat nu natuurlijk niet, past het helemaal niet bij mijn duurzame voornemens en ben ik een beetje bang voor vliegen, ik zou direct de koffers pakken en in het eerste het beste vliegtuig naar de States springen. Dan plant ik als compensatie wel wat bomen.

New York, New York. Central Park, het Moma en de Brooklyn Bridge. Ik zwijmel er al helemaal bij weg en moet denken aan de keer dat ik eerder in New York was. In een ander leven, met mijn ex-vriend en zijn familie. Nu waren die nogal van de luxe, dus dat werd geen airbnb ergens in The Bronx, maar een poepchic hotel op Times Square. Het was eind november en New York was compleet in kerstsfeer. Overal glinsterende versiering en een schitterende ijsbaan voor Rockafeller Center. Nu is kerstversiering één van mijn guilty pleasures. Hoe kitsch-iger, hoe beter. Ik kon mijn lol wel op!

De ex-schoonfamilie hield van dure kleren. Het werd urenlang slenteren over 5th Avenue langs Gucci en Chanel. Er werd niets gepast onder de 400 dollar. Ik als arme student had meer met de tweedehands boetiekjes in Brooklyn, maar prima, ik wandelde er wel wat achteraan. Het enige dat ik kocht, waren UGG’s, waar ik tien jaar lang op omgelopen heb en die vorig jaar door onze hond Eddy, tot grote blijdschap van mijn vriend, opgevreten zijn.

Lunchtijd, ik weet het nog goed, het was een restaurant met een sneeuwwit interieur. Het was druk. Niet met klanten, er zat geen kop, maar met personeel. Vreemd. De New Yorkers waren vast vroege eters. De kaart werd gebracht en er kwam een ober met een grote truffel langs. Allemaal mochten we even ruiken. Nieuwsgierig geurtje. Er werd risotto van gemaakt, vertelde de man trots. Ik was benieuwd en mijn ex-schoonmoeder ook, dus wij gingen ervoor.

De risotto smaakte beslist niet slecht, maar was wel wat machtig. Ik deed wat ik vroeger als kind ook altijd deed: net zo lang prakken en en heen en weer schuiven tot het nog maar een klein hoopje leek. Ik had ook helemaal geen zin om hier lang aan tafel te zitten, New York lag op ons te wachten! Gelukkig bestelde niemand een toetje. Gauw nog even naar de wc en dan de stad weer in. Maar toen ik terug kwam, hing er een vreemde stemming. Alsof er wat gebeurd was. Niemand die wat zei. Hadden ze ruzie gehad? Op straat kwam ik erachter… De rekening was meer dan 1000 dollar geweest! En dat kwam door mijn risotto. Ik had een risotto van maar liefst 320 dollar gegeten. En het ergste: voor bijna 50 dollar was van mijn bord in de prullenbak beland…

Wat ik hiervan geleerd heb? Dat ik op het toekomstige vriendinnentripje naar New York een dikke beurs meeneem. Maar het belangrijkste: dat een andere vriend (en schoonfamilie) beter bij mij past. Eentje die niet van luxe, maar van houthakken, fikkie stoken en van oude campertjes houdt. En dat een bordje zelfgemaakte macaroni tijdens een wildkampeertrip net zo lekker smaakt als een risotto van 320 dollar.

Voor Omrop Fryslân schrijf ik eens in de twee weken een column. Deze is te beluisteren in het Fries via: https://www.omropfryslan.nl/nijs/1017501-kollum-new-york

Bron foto: holidayguru.nl


Comments are closed.