Column: Amsterdam

Wie mijn column leest, denkt misschien: die Janneke dat is me een natuurmens! Altijd ompielen in de tuin, met de honden op pad of lekker badderen in haar buitenbad.

Het klopt, ik ben een natuurmens. Maar dat was vier jaar geleden wel anders. Toen woonden ik nog op één hoog in Amsterdam. Niets geen natuur, maar een klein balkonnetje met wat dode planten. Dag en nacht verschil met hoe we nu wonen. Ik zeg altijd, we hebben meegedaan aan ‘Ik vertrek’. Maar dan zonder camera op de snuit.

Mensen vragen mij wel eens of ik Amsterdam ook mis. Ik zeg dan nee. Ik wist na één dag al dat we op ons plek waren. Maar mis ik dan echt niets aan Amsterdam? Ja, de rust. Wat mis ik de rust… Grapje natuurlijk. We woonden pal naast een groot kruispunt. Altijd drukte en getoeter. En lange tijd zat er recht onder ons een kroeg. Alle vrijdagnachten ging het van “I can see paradise by the dashboardlight’ gevolgd door ‘Grease lightning’. Altijd hetzelfde. Oordopjes naast het bed.

Toen de kroeg failliet ging, kwamen er krakers. Ik kan je vertellen: die houden ook wel van een goed, en vooral luid, feestje. Ik vind het dan ook helemaal niet erg dat deze geluiden vervangen zijn door het gekukel van de haan en de vrolijke vogeltjes waar we ‘s ochtends mee wakker worden.

Natuurlijk mis ik de ‘reuring’ weleens. Die was in Amsterdam meer als in de Kompenije. Om 20.00 uur denken: “Waar zal ik vanavond eens naartoe?” en een half uurtje later in de schouwburg zitten. In de lunchpauze even naar het Stedelijk, lekker slenteren over het Waterlooplein of langs Artis fietsen. En natuurlijk al die knusse kroegjes, waar ik een hoop vrijdagmiddagen doorgebracht heb. Maar echt missen is een te groot woord. Laat ik het zo zeggen: ik koester de herinneringen.

Er is eigenlijk maar één ding dat ik, en met name mijn vriend Thys, echt mis. En dat is de grote diversiteit aan lekker eten. Een Eritrees restaurant tegenover ons, een Thai op de ene en een Turkse supermarkt op de andere hoek. Het liefst eet mijn vriend alle dagen Thais. (Komt vast door zijn naam). Toen hij erachter kwam dat Drachten geen Thai had, ging de koop dan ook bijna niet door.

In Amsterdam haalde ik ‘s ochtends vroeg in de pyjama en op pantoffels bij de buren Bakker een croissantje en sprong daarna weer lekker in bed. Even gauw wat afhalen of wat bezorgen laten is in de Kompenije een hele toer. Nou ja, Ik kan ‘s ochtends een vers tomaatje uit de kas halen, wat natuurlijk ook lekker is.

Mijn vriend sprong een gat in de lucht toen hij in Drachten een Indisch restaurant vond, dat bij ons bezorgen wilde. De bezorger bleef alleen wel in de auto, want hij was bang voor de honden, die al kwispelend op hem afkwamen. Omdat ze dachten: “Joepie een speelkameraadje!” Jammer genoeg ging de Indiër failliet.

Maar inmiddels heeft Thijs iets nieuws bedacht. In Leeuwarden zit een geweldige Thai en om de week springt hij op de motor om vier porties rode curry te halen. Twee voor in de vrieskist. Een uur onderweg voor wat eten. Bespottelijk natuurlijk! Ik heb het al meerdere keren uit z’n hoofd proberen te praten, maar meneer houdt voet bij stuk.

Al dat gepraat over eten. Het water loopt me in de mond. “Wat zullen we vanavond eten”, vraag ik Thys.

Ik heb het nog niet gezegd of hij zit al op de motor…

 

Voor Omrop Fryslân schrijf ik eens in de twee weken een column. Deze is te beluisteren in het Fries via: https://www.omropfryslan.nl/nijs/1041061-kollum-amsterdam



Comments are closed.