Column: Kittens

 

Onze katten Spikkel en Puk hadden de liefde bedreven en nu was het geduldig afwachten op het resultaat.

Mijn vriend en ik waren het eens: één keer een nestje. Zo’n hele bevalling is zwaar genoeg voor het beestje en daarbij zijn er zoveel katten op de wereld. Spikkel mag er één keertje op en daarna raakt hij zijn mannelijkheid kwijt.

Puk werd dikker en dikker. Terwijl Puk maar een heel klein katje is. Ze leek wel een eend, ze waggelde helemaal. Toen het bijna zover was, dacht ik: “Hoe werkt dat eigenlijk, zo’n kattenbevalling?” Ik het internet op. Een uur later was ik behoorlijk in paniek. Ik moet nog van alles regelen!

Kittenvoer, werpdoos, schone handdoeken, thermometer, weegschaal en een warmtelamp. Check! Ons huis is soms net een vrieskist, dus zo’n lamp is geen overbodige luxe. Maar na de warmtelamp werd het rijtje complexer; schaar, bolletje garen, slijmzuiger, nagellak en – heel belangrijk – jodium- of chloorhexidine tinctuur. Laten we zeggen een hele operatie-kit voor als moederpoes het zelf even niet meer weet. Nu ben ik niet zo’n dokter, dus maar hopen dat de natuur zijn gang gaat. “Wat een drukte om die jonge katten”, zei heit, toen ik mijn ouders verslag deed van de aankomende bevalling. “Op de boerderij zijn wel honderden katten geboren, zonder hulp van wie dan ook”. Na heit z’n woorden besloot ik om de operatie-kit maar even te skippen.

Uiteindelijk heb ik gewoon de EHBO-trommel en een grote doos gepakt, waar ik op schreef: Puk’s kraamkamer. Ik heb Puk erin gezet, maar geloof maar niet dat ze dat wou. Het was een spelletje van erin, eruit, erin, eruit, etc. Ik heb het opgegeven met het idee: “dan vinden we haar maar ergens in een klerenkast. Prima”.

Met spanning zat ik af te wachten. De hele nacht om de paar uur de wekker zetten om even bij haar te kijken (heit zou mij voor gek verklaren, maar goed dan.) De eerste keer lag ze op de bank, geen kittens, de tweede keer lag ze op de andere bank, nog geen kittens, de derde keer lag ze in haar werpdoos… Mooi, was die toch niet voor niets geweest! Zou het bijna zover zijn? Ze praatte wat met me, miauwde en keek me met grote ogen aan. Ik heb haar een aaitje gegeven en ben terug naar bed gegaan. Klaarwakker vanzelf, dus er weer uit. En toen was het eindelijk zover. Ik vond Puk met een klein slijmerig propje naast haar, druk bezig het schoon te likken. Het propje piepte zacht. Na nummer één volgde gauw nummer twee en drie en na drie uur ook nog vier en vijf! Op het eerste gezicht allemaal gezond, maar wel wat klein; 75 gram het stuk. Dat is net zoveel als een kiwi! Ik was ontroerd en opgelucht, gelukkig geen operatie-kit nodig gehad.

De hele dag heb ik ernaar gekeken. Gehypnotiseerd door dit liefelijke tafereel van een spinnende moederpoes met vijf zuigende jongen aan haar tepels.

Een paar weken later en ze racen door de kamer, hangen in de gordijnen en gebruiken mij als klimrek. Ze klimmen zo bij mijn broekspijpen omhoog! O wat geniet ik ervan. Met kitten om je heen, heb je nooit meer een slecht humeur.

Terwijl ik dit schrijf waggelt Puk voorbij. Mooie moederpoes dat ze is. Maar ho eens even, waggelen? Lijkt ze nu alweer dikker te worden?

Telefoontje naar de dierenarts. Nog zes weken na de castratie kan een kater een vrouwtje bevruchten.

Het zal toch niet…

Voor Omrop Fryslân schrijf ik eens in de twee weken een column. Deze is te beluisteren in het Fries via: https://www.omropfryslan.nl/nijs/1009391-kollum-kittens



Comments are closed.